Verwarmen en rijden op fossiele brandstoffen wordt vanaf 2027 duurder. Dit is het resultaat van een analyse van energiebedrijf 1KOMMA5° Nederland. Voor het uitstoten van een ton CO2 moeten certificaten gekocht gaan worden; de prijzen van gas en benzine gaan hierdoor flink stijgen. Na invoering van het stelsel kunnen de extra kosten binnen drie jaar tijd voor Nederlandse gezinnen oplopen tot 1335 euro per jaar.
- Vanaf 2027 wordt ook een CO2-heffing geheven op cv-ketels op gas en olie én auto’s met een verbrandingsmotor
- De exacte CO2-prijzen zijn nog niet bekend en worden door de emissiehandel bepaald
- De prijs van aardgas gaat in de jaren na invoering van het systeem tussen de 7% en 25% stijgen; de prijs van benzine tussen de 6% en 21%
ETS2: Nieuw emissiehandelssysteem voor gebouwen en mobiliteit
Om de klimaatverandering te beteugelen en om noodzakelijke financiering voor de energietransitie te genereren, hanteert de EU een belastingsysteem op CO2-uitstoot. Het ETS (Emissions Trading System) bestaat al sinds 2005. Het mechanisme achter het ETS is gebaseerd op het verhandelen van CO2-certificaten. Tot 2027 vallen mobiliteit en wonen nog niet onder deze regelgeving. Vanaf 2027 wordt echter een tweede systeem opgezet, de ETS2. Hier worden dan CO2-certificaten voor gebouwen en transport verhandeld.
De Tweede Kamer gaat ervan uit dat de prijs per ton CO2 in 2027 ligt bij 56 euro. In 2030 zal het prijsniveau dan volgens het kabinet bij 60 euro liggen. Toch is er veel onzekerheid of deze schatting wel klopt. Zo gaan onderzoekers van onder andere het Potsdam Institute for Climate Impact Research in 2030 uit van een prijsbereik tussen de 71 en 261 euro per ton.
Huishoudens kunnen tot € 1335 per jaar meer gaan betalen
De CO2-belasting kan een flinke uitwerking gaan hebben op het huishoudboekje. Uitgaande van een prijsbereik tussen 60 euro per ton (schatting kabinet) en 200 euro per ton (hoog scenario), moet een stel zonder kinderen of auto in een tussenwoning rekenen op extra jaarlijkse kosten van tussen de 145 en 485 euro. Een familie in een twee-onder-een-kapwoning met een benzineauto betaalt vanaf 2027 tussen de 260 en 870 euro extra per jaar. Een familie in een vrijstaande woning met twee benzineauto’s betaalt tussen de 400 en 1335 euro per jaar extra.
Gasprijzen: kuub aardgas tussen 10 en 36 cent duurder
Voor huishoudens met een cv-ketel betekent de nieuwe wetgeving hoe dan ook hogere prijzen. Dit is overigens ook de bedoeling van de wetgeving: dankzij deze prijsprikkel wordt het overstappen op duurzame technologieën gestimuleerd. Voor het opwekken van tien kilowattuur warmte, verbruikt een cv-ketel ongeveer een kuub gas. Een kuub gas stoot rond de 1,8 kilo CO2 uit. Een gemiddelde vrijstaande woning met een cv-ketel stoot bijna 4 ton CO2 uit per jaar. Dit betekent hogere gasprijzen: tussen de 10 en 36 cent extra per kuub.
Benzineprijzen: tussen de 13 en 45 cent per liter extra
Het verbranden van fossiele brandstoffen stoot CO2 uit, en dus wordt het rijden met een auto met diesel- of benzinemotor door de nieuwe regels ook duurder. Als we de cijfers van het kabinet volgen, zorgt dit in 2030 voor een stijging van 13 cent per liter benzine en 15 cent per liter diesel. Met een minder optimistische schatting van de CO2-prijzen, is het mogelijk dat de prijzen tot wel 45 cent per liter benzine en 52 cent per liter diesel stijgen. Dit kan op 20.000 kilometer per jaar tot wel 625 euro extra kosten.
Wat kunnen huishoudens doen?
Koen Rozendom, algemeen directeur van 1KOMMA5° Nederland, benadrukt dat huishoudens zich alvast nu moeten voorbereiden op de aanstaande veranderingen: “Duurzame oplossingen worden in de komende jaren steeds interessanter. De CO2-heffing zal vanaf 2027 en in de jaren daarna een directe impact hebben op het huishoudboekje. Maar in de afgelopen jaren bleek ook al dat vooral de gasprijzen bijzonder sterk kunnen schommelen. Zo verdubbelden de prijzen die huishoudens voor gas betaalden na de Russische inval in Oekraïne. Geopolitieke spanningen kunnen meer soortgelijke schommelingen in de hand spelen in de toekomst. De stroommarkt wordt dankzij de snelle uitbouw van duurzame energiebronnen steeds minder afhankelijk van importen uit het buitenland. Zonnepanelen en wind leveren de goedkoopste stroom zonder CO2-uitstoot.”